--> No. 17

Transformatie\perspectief

Periode 2006 / Project Transformatie\perspectief  / Opdrachtgever SfA, KEI, kkTU / Locatie Rotterdam / Met Nio Stedelijk Onderzoek


De aanpak van naoorlogse wijken moet niet als een geïsoleerd fenomeen worden beschouwd. Toch zien we hiervan in de praktijk, of het nu gaat om beleid, visie of projecten, nog weinig terug. Inzicht in de betekenis van de transformatie van naoorlogse wijken voor stad en regio is vrijwel nergens een aandachtspunt.

Naoorlogse wijken in regionaal perspectief

De naoorlogse wijken in de Rotterdamse regio ondergaan al jarenlang een ‘stille’verandering de eerste reeks van projecten op de schaal van de buurt zijngerealiseerd of in uitvoering, de woningbouwquota zijn gehaald en de eerstemasterplannen zijn getekend. De tweede fase in het proces van herstructureringkomt echter moeizaam op gang de bereidheid van corporaties en ontwikkelaars omop projectbasis in de naoorlogse wijken te investeren lijkt af te nemen. Deverkoop van duurdere woningen verloopt moeizaam en de beoogde omslag in hetnegatieve imago van de tuinsteden heeft nog niet plaatsgevonden. Ondertussen veranderen de naoorlogse wijken in hoog tempo van samenstelling en gaan ze quabevolkingssamenstelling steeds meer lijken op de vooroorlogse stadswijken. Hetbelang om de naoorlogse woningvoorraad en de bijbehorendetransformatieperspectieven op een hoger schaalniveau te positioneren in relatietot andere programma’s wordt steeds pregnanter.

 

Er is een samenhangende en richtinggevende visie nodig op de positie van denaoorlogse wijken in de regio Rotterdam. Ze vormen binnen de stad en de regioeen specifieke opgave. Het zijn wijken met strategische posities nabijstedelijke voorzieningen, ring- en radiaalwegen en het buitengebied. Het zijnde schaarse gebieden in de stad waar door collectief bezit grootschalig getransformeerdkan worden. Tegelijkertijd is de opgave complex en de aanpak is nog teeenzijdig gericht op de woningvoorraad. De oplossingsrichting voor de naoorlogse wijken is momenteel ook te sterk gebaseerd op het benadrukken van deproblemen in plaats van de kansen. Stedelijke ontwikkeling en herstructureringtreden nog te vaak gescheiden op. Bovendien leeft in de politiek nog steeds deidee dat met fysieke herstructurering ook sociale problemen opgelost kunnenworden.

 

Een samenhangende visie op de transformatieopgave van de naoorlogse wijken is ookhet doel van het project Profilering Zuidelijke Tuinsteden Rotterdam van dedS+V. In de Profilering is onderzocht hoe midden- en hogere inkomensgroepenvoor de Zuidelijke Tuinsteden kunnen worden behouden en aangetrokken. DS+Vpleit voor verbreding van de herstructureringsopgave richting stedelijkeeconomie en de emancipatie van de huidige bewoners door het verzorgen van eenvoldoende breed onderwijsaanbod. Er is gezocht naar een aanscherping van dewijkprofielen, die de basis vormen voor het toekomstige programma. Hierbij gaathet zowel om het versterken van bestaande kwaliteiten als het zoeken naar kansen voor de wijk. Dezeaanscherping maakt het tevens mogelijk te voorzien in de noodzakelijkeverbinding met andere sectoren, dit betekent ook een kans voor de koppelingtussen de wijken en de hogere schaalniveaus. Op 9 maart 2006 is het conceptProfilering Zuidelijke Tuinsteden vastgesteld in de Directieraad StedelijkeProjecten.

 

Naoorlogsestad in regionaal perspectief

Hetinitiatief van Kenniskring TransUrban, Stimuleringsfonds voor Architectuur enKEI bouwt voort op het project Profilering Zuidelijke Tuinsteden van dS+V envult een aantal thema’s in die nog onderbelicht zijn. Het eerste thema gaatover het verbreden van de herstructureringsopgave naar de Rotterdamseregiogemeenten. Het woningbouwbeleid van de stad Rotterdam en de randgemeentenwordt voor een belangrijk deel gestuurd door taakstellende afspraken met deStadsregio. Profilering van de naoorlogse wijken is daarom alleen zinvol in decontext van de regio. Het tweede thema richt zich op de relatie tussen deherstructurering in de verschillende wijken enerzijds en de economie, de groteregionale projecten en de demografische dynamiek anderzijds. Hierbij is het vanbelang de koppeling met de Rotterdamse collegedoelstellingen - met name hetbeleid gericht op spreiding - los te laten en een minder politiek beladendiscussie te voeren over de positie en toekomst van de naoorlogse wijken op eenregionaal schaalniveau. Alleen op dit niveau valt te bepalen welk soort stadRotterdam wil en kan worden in relatie tot de regio en welke posities denaoorlogse wijken daarbij innemen.

 

Hetproject is gestart met een quick-scan naar de positie van de naoorlogse wijkenin regionaal perspectief. Het studiegebied van deze quick-scan beslaat devolgende gemeenten: Rotterdam, Vlaardingen, Schiedam, Berkel en Rodenrijs,Bleiswijk, Bergschenhoek, Capelle aan den IJssel, Krimpen aan den IJssel,Barendrecht, Ridderkerk, Albrandswaard en Spijkenisse. De quick-scan bestaatuit vier onderdelen: de woningbouwopgave, de demografische ontwikkelingen, deeconomische ontwikkelingen en de grote regionale projecten. Voor de casestudienaar de Rotterdamse regio zijn beleids- en plandocumenten voor de verschillendesectoren op uiteenlopende schaalniveaus met elkaar vergeleken. Op welke puntenversterken beleid en plannen elkaar of spreken ze elkaar tegen? Zijn zeaanvullend of staan ze juist geheel los van elkaar? Daarnaast zijn statistischegegevens en onderzoeksrapporten verzameld om zicht te krijgen op demografischeontwikkelingen in de naoorlogse wijken. De resultaten van de quick-scan zijngeografisch verbeeld in een serie kaarten.

 

Algemeneconclusies quick-scan

Uitde quick-scan komen twee algemene conclusies naar voren die als vertrekpuntvoor het debat zijn genomen. Ten eerste blijkt dat de diversiteit aannaoorlogse wijken in de regio groot is, terwijl de differentiatie aanoplossingsrichtingen nog gering is. Op stadsregionaal niveau is de opgave inbelangrijke mate bepaald door de gewenste spreiding van de goedkopewoningvoorraad (en daarmee van kansarme huishoudens) over de regio. Daarnaastis er een steeds sterker klinkend pleidooi voor een trendbreuk in deherstructurering om die vooral toe te spitsen op de bouw van meereengezinswoningen. Aangezien de naoorlogse wijken onderling zeer verschillen ishet echter weinig zinvol in generieke termen iets te beweren over het karaktervan de opgave en de kansen van deze wijken. Meer diversiteit in strategieën enoplossingen zijn nodig om  despecifieke identiteiten en kwaliteiten van en de dynamiek in iedere wijkafzonderlijk recht te doen. Dit brengt automatisch met zich mee dat afgewogenkeuzes per wijk in de verhouding tussen fysieke, economische en socialevernieuwing essentieel zijn.

 

Tentweede blijkt uit de quick-scan dat wensbeeld en realiteit dikwijls ver vanelkaar af staan. In Rotterdam bestaat het voornemen om de stad te transformerenvan havenstad naar een evenementenstad, met hoogwaardige dienstverlening gevoeddoor een kenniseconomie. Nieuwe woonperspectieven en grootschalige projectenillustreren deze ambities. Maar tussen beleid en realiteit gaapt een groot gat.Het beleid gaat niet uit van een continutransformatieproces van de stad maar streeft naar een statisch eindbeeld. Hetontwikkelen van de havengerelateerde economie, de kenniseconomie of dezorgsector en de daaraan gekoppelde toename van banen in de quartaire sector,wordt niet gerelateerd aan de transformatie van de naoorlogse woonwijken. Dedemografische dynamiek, die aantoont dat de naoorlogse wijken steedsdiverser worden qua bevolkingssamenstelling, wordt geproblematiseerd in plaatsvan als uitgangspunt te worden beschouwd.

 

Dequick-scan maakt de discrepantie zichtbaar tussen geconstateerde problemen engekozen maatregelen, en de hiaten in het zogenaamde integrale beleid. Denaoorlogse wijken komen als specifieke opgave in de meeste bestudeerdedocumenten niet of nauwelijks aan bod. Gesteld kan worden dat dezetransformatie opgave (nog) geen deel uitmaakt van de ambitieuze ontwikkelingvan stad en regio. De transformatie van de naoorlogse tuinsteden is blijkbaarniet sexy genoeg in vergelijking met het centrumstedelijk wonen aan de rivierof het landelijk wonen in de randgemeenten. Aan de andere kant is de naoorlogseopgave blijkbaar niet voldoende urgent in vergelijking met de vooroorlogsewijken de  in Rotterdam. Dit is opzijn zachtst gezegd opmerkelijk gezien de toegenomen demografische ensociaal-economische dynamiek die zich juist in de naoorlogse wijken voordoet.

Deherstructurering van de naoorlogse wijken kenmerkt zich momenteel door eeneenzijdige aanpak die vooral fysiekruimtelijk van aard is en die sterkafhankelijk is van de wijk- en (deel)gemeentegrenzen. Er is in deherstructurering een grotere differentiatie aan plannen en strategieën nodigdie de ruimtelijke kwaliteiten en potenties per wijk versterken, maar die ookbeter inspelen op de economische en sociale dynamiek. Het is juist decomplexiteit die een kans is voor de herontwikkeling van de naoorlogse wijken.De opgave vraagt om een benadering die sectoroverschrijdend is, betekenis heeftop meerdere schaalniveaus, locatiespecifiek is en de herstructurering benadertvanuit de geleidelijke transformatie van de stad en de regio. De door onsuitgevoerde quick-scan biedt een aantal aanknopingspunten voor een verscherpte,nieuwe aanpak. Per thema volgt hieronder een samenvatting van de quick-scanalsmede van nieuwe perspectieven voor de transformatieopgave.

 

+ Related Projects